Tekst achterflap

Mei 1890, de hoogdagen van de Belgische kolonisatie.

Josef Konrad Korzeniowski verlaat Brussel en scheept in Bordeaux in naar Congo. Een onbestemd gevoel van angst beklemt hem... Niet omdat hij voor een periode van drie jaar vertrekt, hij werkte eerder al zes jaar in het Verre Oosten en woonde een tijdlang in Australië.
Hij wordt ingehuurd door een Belgisch reder om het bevel te gaan voeren over een stoomboot die de Boven-Congo op moet gaan varen, naar het Hart der Duisternis...
Want zo werd de nobele zending van de kolonisatie toen officieel bestempeld; het brengen van licht in de duisternis...
Namens Koning Leopold II gaat "alles wat er gebeurt in Congo in de eerste plaats om de ontwikkeling en de emancipatie van de inboorlingen, om hen te redden van hun achterlijke zeden en gewoonten."
In werkelijkheid speelde uiteraard gewoon het commerciële belang van de Compagnie, die vooral geïnteresseerd was in de handel in ivoor; en het winnen van de kolonisatie-wedloop met de andere Europese en Arabische landen, om als eerste de gigantische rijkdommen weg te kunnen schrapen uit het hart van dit onmetelijke land...

Details